...De aarde draagt noch de hemelen bedekken een man die meer gelooft en waarachtig is dan Aboe Dhar....
In de Waddan vallei die Mekka verbindt met de rest van de buitenwereld, leefde de Ghifar stam. De Ghifar stam leefde van de magere giften van de handel karavaans van Qoeraysh die regelmatig tussen Syrië en Mekka reisde. Het is ook zo dat de Ghifar stam vaak niet tevreden was met wat ze kregen van de karavaans waardoor ze deze dan ook vaak leegroofden. Wegpiraten waren ze dus ook en ze waren gevreesd door heel Arabië.
Joendoeb Ibn Joenaadah, bij genaamd als Aboe Dhar, was een van de leden van deze stam. Hij was bekend om zijn moed, zijn kalmte en zijn verziendheid, maar ook voor zijn afkeer voor de beelden die aanbeden werden. Hij verwierp de nutteloze religieuze gewoontes en de religieuze corruptie waarin de Arabieren des tijds in verkeerden.
Terwijl hij in de woestijn van Waddan was, bereikte hem het nieuws van een nieuwe profeet in Mekka. Hij hoopte echt dat de verschijning van deze profeet een verandering zou brengen aan de harten en gedachten van de mensen en hen leiden van de duisternis van bijgeloof naar het licht. Zonder veel tijd te verspillen, riep hij zijn broertje, Anis en zei tegen hem: "Ga naar Mekka en breng mij wat je maar kan vinden aan nieuws over deze man die beweert een profeet te zijn, die openbaringen krijgt vanuit de hemelen. Luister naar wat hij te vertellen heeft en kom terug en reciteer het aan mij."
Anis ging naar Mekka en ontmoette de Profeet . Hij
luisterde naar wat hij te vertellen had en ging terug naar de Waddan woestijn.
Aboe Dhar kwam hem tegen en vroeg hem verlangend naar het nieuws van de Profeet
. "Ik zag een man," vertelde Anis, "die
mensen nobele eigenschappen leert en wat hij zegt is niet enkel en alleen poëzie."
"Wat zeggen de mensen over hem?" vroeg Aboe Dhar.
"Ze noemen hem een magiër, een waarzegger en dichter."
"Mijn nieuwsgierigheid is nog niet gedoofd. Ik ben nog niet klaar met deze zaak. Wil je mijn familie behoeden, zodat ik naar Mekka kan gaan en deze profeet en zijn missie zelf kan onderzoeken?"
"Ja, maar wees op je hoede van de mensen van Mekka", zei Anis. Bij zijn aankomst in Mekka voelde Aboe Dhar zich onmiddellijk bezorgd en besloot om zeer voorzichtig te werk te gaan. De Qoeraysh leden waren merkbaar woedend over het afkeuren van hun 'goden'. Aboe Dhar hoorde van het verschrikkelijke geweld dat tegen de volgelingen van de Profeet werd gebruikt, maar dat verwachte hij al. Hij besloot ook daarom niemand zomaar te vragen over Mohammed , omdat hij niet wist wie wel of niet een aanhanger van hem was.
's Nachts ging hij voor de Heilige Moskee liggen. Ali Ibn abi Talib , de neef van Profeet, kwam hem tegen en zag dat hij een vreedeling was dus vroeg hij hem om de nacht in zijn huis door te brengen. Aboe Dhar stemde toe maar zei verder geen woord en Ali vroeg hem verder ook niets. Dat ging zo drie nachten door zonder enige vragen van beide kanten.
Hoe dan ook op de derde nacht vroeg Ali hem, "Ga je me
niet vertellen waarom je in Mekka bent?"
"Alleen als je me beloofd mij te leiden naar wat ik zoek." Ali
stemde toe en Aboe Dhar zei: " Ik kwam naar Mekka van een verre plaats
om een ontmoeting te regelen met de nieuwe profeet en om te luisteren naar wat
hij te vertellen heeft."
Ali's gezicht werd verlicht van vreugde en zei: "Bij Allah, hij is echt
de boodschapper van Allah," en Ali vertelde hem de hele nacht over de Profeet
. " 's Morgens vroeg zal ik je naar hem brengen maar we moeten
voorzichtig zijn!" zei Ali.
"Assalamoe alaika ya Rasoeloellah, (Vrede zij met u, O boodschapper van Allah), " groette Aboe Dhar de Profeet toen hij eindelijk bij hem kwam.
"Wa alaika salamoellahi wa rahamatoehoe wa barakatoeh, (en met jou Allah's vrede, genadigheid en zegeningen)," klonk het antwoord van de Profeet .
Aboe Dhar was dus de eerste die Profeet groette
met de islamitische groet, daarna werd deze groet verspreid en algemeen
gebruikt.
De Profeet verwelkomde Aboe Dhar en nodigde hem uit tot de Islam. Hij
reciteerde wat koran verzen voor hem en meteen sprak Aboe Dhar de Shahada uit en
trad de islam binnen als een van de eersten.
Laten we Aboe Dhar Al-Ghifari maar zelf zijn eigen verhaal
afmaken.......
Nadat ik met de Profeet in Mekka verbleef en hij mij alles leerde over
de Islam en de koran, zei de Profeet tegen mij: " Vertel
niemand in Mekka over je bekering tot de Islam; Ik vrees dat ze jou gaan
vermoorden."
"Bij Hem die mijn ziel bezit, Ik zal Mekka niet verlaten voor dat ik
naar de Heilige moskee ga en de waarheid ga verklaren voor iedereen in Qoeraysh,"
zei ik.
De Profeet zei niets. Ik ging naar de Moskee en Qoeraysh waren daar in grote aantallen aan het discussiëren. Ik ging te midden van ze staan en riep luidkeels, "O mensen van Qoeraysh, ik getuig dat er geen God is dan Allah en dat Mohammed de boodschapper van Allah is."
Mijn woorden hadden een onmiddellijke effect op ze. Ze sprongen en zeiden: "Grijp deze man die zijn religie heeft verkocht." Ze schopten, scholden en sloegen mij genadeloos hard. Ze wilden mij duidelijk dood maken. Maar 'Abbaas Ibn Abdoelmoettalib, de oom van de Profeet , herkende mij en schoot me te hulp en zei: "Oei oei! Willen jullie een man van de Ghifar stam doden en jullie karavaans passeren hun territorium?"
De Profeet zei daarna tegen mij:" Ga naar jouw mensen en vertel ze over wat je zag en hoorde en nodig ze uit tot de Islam. Moge Allah hun door jou laten overtuigen en jou daarvoor belonen. En wanneer je hoort dat ik in het openbaar handel dan moet je naar me komen."
Vanaf die dag werd zijn familie moslim en verspreidde hij
samen met zijn familie de islam tussen de rest van de stam. Uiteindelijk werden
zo goed als alle stamleden moslim en het gezamenlijk gebed werd in het openbaar
gebeden en geaccepteerd.
Aboe Dhar bleef in zijn verblijf in de woestijn tot de Profeet na
Medina was gegaan en de slagen bij Badr, Oeh'oed en Khandaq werden gevochten.
Eindelijk in Medina verzocht hij de Profeet of hij zijn persoonlijke
bediende kon worden. De Profeet stemde toe en was erg gelukkig met
zijn gezelschap en diensten. Iedere keer als de Profeet Aboe Dhar zag
glimlachte hij en klopte op zijn schouders als teken van trots.
Een keer zaten Abu Bakr, Omar Ibn el Chattab en Aboe Dhar bij de Profeet
en vroeg hij hen welke drie dingen ze het meest prefereerden. Abu Bakr zei
dat hij van de gezelschap van de Profeet hield, van het kijken naar
hem en van het geven van al zijn rijkdom aan hem. Omar zei dat hij van de
waarheid hield, van het uitroepen van de waarheid en van het vechten voor de
waarheid. Aboe Dhar zei: "Ik houd van de honger, ik houd van de ziekte
en ik houd van de dood". De Profeet zei:" hoe kun je
van drie dingen houden waar de mensen een afschuw tegen hebben?"
Aboe Dhar verklaarde: "Als ik honger heb(vasten)
wordt mijn hart zachter(aanbidding); als ik ziek ben worden mijn zonden vergeven
en als ik dood ga ontmoet ik Allah" Inderdaad zo verziend was hij
en zo puur was zijn geloof.
Na de dood van de Profeet kon Aboe Dhar niet meer in Medina verblijven
omdat hij het gemis van de Profeet niet aan kon en zijn verdriet te
groot was dus vertrok hij naar de woestijn van Syrië en bleef hij daar tijdens
de regeerperiode van Aboe Bakr en Omar.
Tijdens de regeerperiode (Kalifaat) van 'Oethmaan, verbleef hij in Damascus en zag hij dat de moslims daar verlangden naar wereldse luxe. Hij werd verdrietig en verzette zich daar tegen, dus vroeg 'Oethmaan hem om naar Medina te komen, maar daar vond hij dezelfde eigenschapen van de moslims als in Damascus en sloot hij zich van de menigte af. Toen werd hij weer door Oethmaan verplaatst naar een dorpje naast Medina, Roebadhah genaamd, waar hij zich isoleerde van iedereen, die bezig was met wereldse doelen en hield zich bezig met 'Iebaadah (aanbidding) en het hiernamaals.
Een keer bezocht een man hem en keek naar de inhoud van zijn huis en trof bijna niets aan dus vroeg hij Aboe Dhar: "Waar zijn je bezittingen?"
"We hebben een huis daarginds (doelend op het hiernamaals) waar we onze beste bezittingen heen zenden(goede daden)", antwoordde Aboe Dhar.
"Maar je moet wel wat bezittingen hebben zolang je in dit verblijf bent," zei de man.
"De eigenaar van dit verblijf(Allah)
zal ons hier niet laten," antwoordde Aboe Dhar.
Een keer stuurde de Amir (prins) van Syrië 300 dinars naar hem om zijn
behoeften te kunnen dekken maar Aboe Dhar zond het geld terug en zei: "O
'Aamier heeft u echt niemand anders dan ik gevonden die het geld meer verdiende
dan ik?"
In het 32ste jaar na de Hidjra overleed deze speciale man waar de Profeet ooit over zei:
"De aarde draagt noch de hemelen bedekken een man die meer gelooft en waarachtig is dan Aboe Dhar."